Onderzoek

In de gemeente Dessel wordt gewerkt aan de berging van laag- en middelactief kortlevend radioactief afval. Dit gebeurt in opdracht van NIRAS (Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen) en de partnerschappen STORA (Dessel) en MONA (Mol).

Naast de berging van radioactief afval werden ook initiatieven opgestart die een positieve invloed hebben op de welvaart en het welzijn in de regio. Eén van deze initiatieven is een continue gezondheidsopvolging, die ondermeer kijkt naar de invloed van milieu-effecten. Daarom loopt sinds 2010 de 3xG studie. 3xG staat voor ‘Gezondheid - Gemeenten - Geboorten'. In dit onderzoek worden er 300 kinderen opgevolgd van bij de geboorte tot de leeftijd van 18 jaar. 

Daarnaast bestuderen we ook de ziekte- en sterftecijfers voor deze regio. Deze analyses zijn gestart in 2010 en worden elke 5 jaar opnieuw uitgevoerd. 

Opvolging kinderen: Milieu en Gezondheid vanaf de zwangerschap tot jong volwassene

We meten stoffen in het lichaam van 301 baby’s van voor hun geboorte tot ze 18 jaar oud zijn. Dit soort onderzoek noemen we humane biomonitoring. Alle moeders uit Dessel, Mol en Retie die bevallen zijn tussen 2011 en midden 2015 mochten deelnemen aan het onderzoek. Zwangere moeders en hun baby’s vormen de doelgroep omdat zij de meest gevoelige schakel zijn in de generatieketen. Door de ontwikkeling van deze kinderen op te volgen in de tijd bekomen we unieke informatie over de gezondheid en de invloed van omgeving en levensstijl hierop. Opvolging van de gezondheid van deze kinderen bewaakt mee de gezondheid van alle inwoners.

Hoe kijken kinderen naar de 3xG studie?

Toggle all items

Hoe verloopt het onderzoek?

3xg

We vroegen tijdens de zwangerschap een urinestaal, een bloedafname en een ingevulde vragenlijst van de moeder. Bij de bevalling ving de vroedvrouw/gynaecoloog navelstrengbloed op en als dat niet lukte, vroegen we nadien een staaltje moedermelk.

Sindsdien vragen we aan de ouders om op regelmatige tijdstippen een vragenlijst in te vullen zodat wij de gezondheid en de ontwikkeling van het kind kunnen opvolgen tot de leeftijd van 18 jaar. Vanaf 3 jaar vullen de ouders jaarlijks een vragenlijst in om de ontwikkeling van het kind op te volgen. Afhankelijk van het thema waar we rond werken, kan het zijn dat er extra informatie gevraagd wordt aan de deelnemers, bijv. over voeding, over milieuhinder, over binnenhuismilieu en andere omgevings- en levensstijlfactoren.

 

Vanaf 2019 nodigen we de 7-jarigen uit op onderzoek. Bij deze kinderen verzamelen we bloed, urine, haar, uitgeademde lucht en vragen we nogmaals een vragenlijst in te vullen. Op de leeftijd van 14 jaar nodigen we de kinderen opnieuw uit voor een medisch onderzoek.

Wat meten we?

Dit wetenschappelijk onderzoek wil een aantal biomerkers opsporen. Een biomerker (samentrekking van biologische merker) is een stof in het lichaam, bijvoorbeeld bloed of urine, die gemeten kan worden.  Het kan een maat zijn voor een lichaamsfunctie of voor vervuiling uit onze omgeving.

Biomerkers voor vervuilende stoffen

Biomerkers van blootstelling weerspiegelen de milieuvervuilende stoffen waaraan we via onze omgeving zijn blootgesteld. We meten stoffen die reeds lang in onze omgeving aanwezig zijn en zich daardoor hebben opgestapeld in ons leefmilieu, bijvoorbeeld cadmium, lood, DDT, ... Verder meten we ook ‘nieuwe’ vervuilende stoffen , bijvoorbeeld stoffen uit plastics of verzorgingsproducten.

Biomerkers voor lichaamsfuncties

We willen met biomerkers ook de mogelijke vroege effecten van deze vervuiling in het lichaam opsporen en willen dus nagaan of iemand die meer in contact komt met een bepaalde vervuilende stof ook meer kans heeft om bepaalde gezondheidseffecten te vertonen, zoals astma en allergie.

Verder doen we ook enkele standaard gezondheidsmetingen zoals vitamine-metingen. Als we effecten meten en een link vinden met milieu- of levensstijlfactoren, kunnen er maatregelen worden aanbevolen om de kans op latere gezondheidsproblemen te verminderen.

We onderzoeken chemische stoffen

We onderzoeken de gezondheid

Opvolging ziekte- en sterftegegevens

Om de (milieu)gezondheid van de inwoners uit de gemeenten Dessel, Mol en Retie op te volgen, analyseren we de bestaande ziekte- en sterftecijfers voor deze regio. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gegevens over:

  • overlijden
  • nieuwe gevallen van kanker
  • hospitalisaties
  • aangeboren afwijkingen

Met behulp van deze gegevens gaan we na of de cijfers voor de regio vergelijkbaar zijn met de algemene Vlaamse data en of er trends zijn in de tijd. Op die manier kunnen er uitspraken worden gedaan of bepaalde ziekten en overlijdens in de regio meer of minder voorkomen dan gemiddeld in Vlaanderen.

De analyses zijn gestart in 2010 en worden elke 5 jaar herhaald. 

2020: Rapport + presentatie + samenvatting juni 2020 + samenvatting februari 2021

2015: Rapport + presentatie 

2010: Rapport + presentatie

Preventieve acties en adviezen

Telkens er nieuwe resultaten van de 3xG studie beschikbaar zijn, zetten we een ‘faseplan’ in werking om te bekijken welke aanbevelingen en acties mogelijk zijn voor preventief gezondheidsbeleid.

Een faseplan is te omschrijven als een procedure die stapsgewijs de verdere interpretatie van de resultaten van de studie faciliteert en beleidsverantwoordelijken ondersteunt bij de beleidsdoorwerking van die resultaten. Centrale focus is de betekenis van de resultaten voor de gezondheid van de regio Dessel-Mol-Retie.

In de meest algemene zin bestaat een faseplan uit volgende drie fasen:

  1. Prioriteiten stellen in wat ernstig en haalbaar is: selecteren van resultaten.
  2. Verdere interpretatie van de geselecteerde resultaten in functie van opsporen oorzaken, blootstellingswegen en bronnen.
  3. Formuleren van beleidsaanbevelingen.

Binnen elke fase wordt zoveel als mogelijk een combinatie gemaakt van wetenschappelijke analyse en maatschappelijk overleg.

 

Belangrijk is dat relevante actoren betrokken kunnen worden bij overlegmomenten om input en feedback te geven vanuit hun perspectief. Op die manier creëren we zo breed mogelijk kansen om tot gedragen lokale beleidsacties te komen. De partnerschappen STORA en MONA krijgen een centrale plek om die betrokkenheid mee vorm te geven.